Nieuws

Kiezen voor Duurzaam Onderwijs

Duurzaam onderwijs kent vele facetten. Het gaat om aandacht voor duurzame ontwikkeling in het curriculum, maar ook de manier van lesgeven, de houding en het voorbeeldgedrag van de docent. En om de mate waarin de onderwijsomgeving duurzame ontwikkeling ondersteunt. Alle facetten die van invloed zijn op duurzaam onderwijs worden beschreven in de Whole School Approach. Samengevat gaat het om visie, curriculum, pedagogiek en didactiek, professionele ontwikkeling, omgeving en huisvesting en bedrijfsvoering

ho mbo po vo

Als we kijken in hoeverre politieke partijen in Nederland voornemens zijn te investeren in duurzaam onderwijs, moeten we naar hun voornemens op al deze facetten kijken. Als we dat doen, zien we dat er grote verschillen zijn. Aan de negatieve kant bekeken zien we dat geen enkele partij structureel aandacht heeft voor alle facetten. Aan de positieve kant, zien we dat er in alle partijprogramma’s – van partijen aan de linker kant van het spectrum tot aan de rechterkant van het spectrum – aanknopingspunten te zijn op één of meerdere facetten van de WSA.

Hieronder een overzicht van aanknopingspunten die we per WSA-onderdeel kunnen vinden. Het overzicht helpt je als kiezer te ontdekken op welke manieren de verschillende politieke partijen investeren in verschillende facetten van duurzaam onderwijs. En het geeft de politieke partijen in kwestie inzicht manieren waarop zij méér kunnen investeren in het onderwijs van de toekomst.

Visie
Het hart van de Whole School Approach (WSA) voor duurzaam onderwijs gaat over de vraag waartoe we leerlingen en studenten opleiden? Wat is de visie op onderwijs? En ook: wordt er voldoende middelen vrijgemaakt om deze visie te vertalen in de praktijk.

Kijkend naar de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in Nederland beschrijft vrijwel iedere partij in de introductie van de onderwijsparagraaf hoe belangrijk onderwijs is voor het klaarstomen van een generatie die vorm kan geven aan de toekomst van de samenleving, het land of de wereld. Voor sommige partijen speelt onderwijs ook buiten de onderwijsparagraaf een belangrijke rol. Zij zien onderwijs als oplossingsrichting voor maatschappelijke problemen. Dit geldt met name voor D66, GL/PvdA, PvDD, CDA, DENK en Volt.

Als we kijken naar de mate waarin politieke partijen voornemens zijn te investeren in onderwijs, benoemen verschillende partijen verschillende manieren: er moet meer geld in de klas terecht komen (SP, PVV, JA21), investeringen moeten structureel zijn (niet incidenteel of met losse subsidies) en leraren moeten beter beloond worden (PvDD, FvD). D66, GL/PvdA, JA21 en Volt schrijven dat de onderwijsbezuinigingen moeten worden teruggedraaid.

Professionalisering
Duurzaam onderwijs vraagt om onderwijsprofessionals die beschikken over kennis over en vaardigheden voor duurzame ontwikkeling. En om voortdurende ontwikkeling van deze kennis en vaardigheden. Kijkend naar de verschillende verkiezingsprogramma’s zien we veel partijen die zeggen te willen investeren in onderwijsprofessionals. Veel partijen zeggen de initiële lerarenopleiding te willen verbeteren. Daarnaast zijn er veel partijprogramma’s die ruimte willen bieden voor (continue) professionele ontwikkeling. Dit geldt voor D66, GL/PvdA, PvDD. VVD wil dit zelfs verplicht stellen.

Daar waar bij deze partijen de ontwikkeling van onderwijsprofessionals in algemene zin wordt genoemd (niet gespecificeerd naar het onderwerp waarop de ontwikkeling gericht zou moeten zijn), valt op dat in het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren de opleiding van leraren expliciet wordt gekoppeld aan lesgeven over duurzaamheid.

Curriculum 
Duurzaam onderwijs vraagt om onderwijsprogramma’s die leerlingen en studenten de kennis, vaardigheden en houding krijgen aangeleerd waarmee zij in hun verdere leven en loopbaan kunnen vormgeven aan een betere wereld. Nu de samenleving steeds complexere duurzaamheidsvraagstukken kent, en het werkveld steeds meer vraagt om vaardigheden als analytisch denken, wendbaarheid, leiderschap en creativiteit is het belangrijk dat leren voor duurzame ontwikkeling een integraal verweven is in de curricula.

Kijkend wat de verkiezingsprogramma’s zeggen over de onderwijsprogramma’s, valt op dat veel partijen vooral de focus willen op basisvaardigheden. Alle partijen pleiten voor inzet op basisvaardigheden taal, lezen en rekenen. Ook digitale vaardigheden en burgerschap vallen voor vrijwel alle partijen onder basisvaardigheden waarin geïnvesteerd zou moeten worden. De mate waarin erin geïnvesteerd zou moeten worden wisselt. Volt aan de ene kant pleit voor de invoering van een vakdocent burgerschap om zo het burgerschapsonderwijs beter te verankeren in het schoolcurriculum en de schoolcultuur. BBB aan de andere kant waarschuwt voor ‘overmatig burgerschapsonderwijs’. Ook de invulling het begrip burgerschap wisselt per partij. Een heel aantal partijen vindt dat burgerschapsonderwijs zou moeten gaan over democratie, mediawijsheid, gelijkheid en inclusiviteit. Dit geldt voor VVD, CDA, DENK, NSC en Volt. Opvallend is dat natuur- en milieueducatie bij geen van de partijen een onderdeel vormt van dit burgerschapsonderwijs, behalve bij de PvDD. Zij willen inzetten op kennis- en lespakketten over duurzaamheid, klimaat, voedsel, natuur- en milieueducatie en dierenwelzijn als onderdeel van het burgerschapsonderwijs op elke school. Aan de andere kant pleit PVV tégen onderwijs over klimaat.

Pedagogiek/didactiek 
Ook de manier van lesgeven, de houding en het voorbeeldgedrag van de docent zijn voor duurzaam onderwijs belangrijk. Een open, nieuwsgierige en verbindende houding ten aanzien van leerlingen en studenten helpt hen zelf te ontdekken wat er in de wereld speelt en welke bijdragen zij kunnen leveren aan verduurzaming. Op gebied van didactiek helpen werkvormen zoals ervaringsgericht leren, waarin leerlingen en studenten zelf kunnen verkennen wat zij belangrijk vinden en kunnen oefenen met in actie komen voor een duurzame wereld.

Hoewel in veel verkiezingsprogramma’s is opgenomen dat leraren meer autonomie zouden moeten krijgen in de manier van lesgeven of dat leraren zouden moeten beschikken over goede didactische en pedagogische vaardigheden (JA21), geven weinig programma’s invulling aan hoe deze pedagogisch didactische vaardigheden zich zouden moeten ontwikkelen.

Wel zeggen veel verkiezingsprogramma’s iets te willen doen aan de prestatiedruk, de toetscultuur, het Bindend Studie Advies en de mate waarin gehecht wordt aan cijfers van leerlingen. Dit geldt voor D66, PvDD, DENK en Volt. Hoewel hier geen directe link met duurzaam onderwijs wordt gelegd, valt wel te betogen dat onderwijs dat minder gericht is op prestaties, meer ruimte biedt voor waardeoriëntatie en een onderzoekende houding van leerlingen en studenten. Dit zijn belangrijke componenten van duurzaam onderwijs.

Ook wordt investeren in kleinere klassen in veel verkiezingsprogramma’s genoemd. Dit geldt voor GL/PvdA, PvDD, SP, FvD en Volt. Ook hier wordt geen directe link met duurzaam onderwijs gelegd, maar kleinere klassen geven wel meer ruimte voor een pedagogisch didactische aanpak gericht op het ontwikkelen van kritische vaardigheden, reflectie en waardeoriëntatie.

Tot slot geeft het verkiezingsprogramma van PvDD ruimte aan buitenonderwijs. Ook een belangrijke component voor duurzaam onderwijs, omdat het docenten in staat stelt te kiezen voor een pedagogisch didactische aanpak waarin de natuur en gebouwde omgeving worden ingezet als co-docent. Partij voor de Dieren wil investeren in groene schoolpleinen om buitenlessen te stimuleren.

Omgeving
Duurzaam onderwijs vraagt om het toepassen van kennis en vaardigheden op vraagstukken uit de (directe) omgeving van leerlingen en studenten. De theorie die leerlingen en studenten tot zich nemen krijgt pas betekenis als deze wordt toegepast op de praktijk uit hun eigen belevingswereld. Bovendien geeft het hen de gelegenheid te ontdekken welke maatschappelijke thema’s er spelen in hun (directe) omgeving.

Er zijn in de verkiezingsprogramma’s hier vrijwel geen voorgestelde maatregelen te vinden die inzetten op betere koppeling met de omgeving, behalve de nadruk op stages en praktijkverbindingen in met name het mbo. In vrijwel alle verkiezingsprogramma’s wordt hierover gesproken. De focus ligt hier echter vaak eenzijdig op de aansluiting op de arbeidsmarkt, in tegenstelling tot aansluiting bij maatschappelijke vraagstukken.

Schoolgebouw & omgeving 
Duurzaam onderwijs gaat óók over de duurzaamheid van het gebouw, de buitenruimte en de bedrijfsvoering van onderwijsinstellingen.
Een aantal politieke partijen – D66, GL/PvdA, PvDD, CDA en Volt – zegt te willen investeren in het verduurzamen van schoolgebouwen. Het gaat om het energiezuiniger of zelfs klimaatneutraal maken van de onderwijshuisvesting. Ook is er een aantal partijen die meer groene schoolpleinen willen, zoals GL/PvdA en PvdDD. GL/PvdA pleit daarnaast ook voor het afschaffen van wegwerpboeken in het onderwijs. Opvallend in verkiezingsprogramma van D66 is in dit kader dat zij pleiten voor een maximumsnelheid van 30 km/u op wegen die langs scholen lopen.