Aan de slag
  • Artikel

“Het enthousiasme uit de klas bepaalt tenslotte het succes van deze lessen”

Johanna Janssen is in de categorie primair onderwijs tweede geworden bij de Duurzame Docent Verkiezing 2025. Deze prijs verdiende zij dankzij haar innoverende manier van lesgeven op de Kentalis Tine Marcusschool in Beijum, Groningen. Deze school is voor kinderen die kampen met een taalachterstand. Johanna heeft het dankzij diverse initiatieven voor elkaar gekregen om haar lessen een duurzaam karakter te geven. Onder andere door moestuinlessen en het maken van kunst met afval.

po
Doelgroep

Bestuurders, Docenten, Leerlingen, Schoolleiders, Teamleiders

Geschreven door: Chris Janssen

Dit artikel maakt deel uit van een reeks over de Duurzame Docent Verkiezing.
Met deze verkiezing geven we docenten het podium dat ze verdienen. Duurzame docenten zijn onmisbaar: de generatie van morgen staat voor grote, complexe uitdagingen. Het is aan bevlogen onderwijsprofessionals om hen daarop voor te bereiden. We kennen allemaal wel zo’n docent die het verschil maakt, die leerlingen eigenaarschap geeft over hun leerproces, handelingsperspectief biedt, hen verbindt met hun omgeving en bovenal weet te inspireren. Tijdens de Duurzame Docent Verkiezing zetten we deze voorlopers in het zonnetje en delen we hun verhalen, zodat hun impact nog verder reikt.

WAAROM DUURZAAM?

De aanleiding waarom Johanna zich tijdens het lesgeven zo inzet voor duurzame bewustwording bij de kinderen in haar klas, kan ze zich nog goed herinneren. Toen Johanna 38 jaar geleden moeder werd, liep ze met haar jonge dochter door het park. Gedurende de wandeling had ze haar dochter een doosje rozijnen gegeven. “Wanneer dit doosje rozijnen leeg was, ging de lege verpakking gewoon overboord!” vertelt Johanna. “Ik was als jonge moeder verbaasd, vooral door het gemak waarmee dit gebeurde.” Voor Johanna was dit duidelijk het moment dat zij zich realiseerde, ‘hier moet ik iets mee’.

”Verder in het jaar merk je dat de afspraken die we dan gemaakt hebben tot mooie dingen kunnen leiden.”

“Kinderen gooien uit gemak nou eenmaal dingen op de grond. ‘Ik moet ervan af. Hup, weg ermee.’ Als kinderen vroeg aangeleerd krijgen dat dit helemaal niet normaal is, worden ze zich bewust van het feit dat dit inderdaad niet de juiste manier is.” Met deze kleine stappen is Johanna ervan overtuigd dat duurzame bewustwording natuurlijker aan te leren is dan men in eerste instantie denkt. Met deze insteek begint zij dan ook ieder jaar aan het schooljaar met gesprekken met de leerlingen: “Dit zijn simpele gesprekken, ‘hoe gaan we met elkaar om’, ‘hoe zie jij de wereld’, ‘houden we het samen een beetje schoon’” vertelt de po-docent. ”Verder in het jaar merk je dat de afspraken die we dan gemaakt hebben tot mooie dingen kunnen leiden.”

WAARDE VAN DUURZAAM ONDERWIJS

De eerste resultaten van deze benadering worden volgens Johanna altijd snel zichtbaar. “De momenten dat we ergens wandelen en een leerling zelf voorstelt de volgende keer ‘een grijpertje mee te nemen want ergens lag heel veel rommel’, dan merk je dat het ook voor de kinderen al snel normaal wordt om daar iets aan te doen. Met deze rommel kunnen we direct een kunstwerkje maken om aan te tonen hoelang het duurt voordat deze rommel vergaat.” Volgens Johanna zijn deze situaties de momenten dat je ziet dat er dingen veranderen in de gewoontes van de kinderen. Dit zorgt volgens haar voor een hele bijzondere relatie die zij heeft met haar leerlingen. “Ondanks dat deze relatie voor mij aanvoelt als een natuurlijke gang van zaken, merk ik dat het heel belangrijk is om hier toch bij stil te staan. Op deze manier is het namelijk makkelijker om deze werkwijze over te dragen aan mijn collega’s.” Met deze werkwijze, waarin de relatie tussen leerling en docent centraal staat, wist Johanna veel van haar collega’s enthousiast te maken voor de duurzame aspecten van haar lessen.

“Het is voor de kinderen veel leuker om 3 rijtjes van 4 ‘echte’ bloemkolen uit te rekenen dan bloemkolen die ergens getekend staan in een boek.”

Er is een aantal jaren geleden gekozen voor het ontwikkelen van moestuinen op het schoolplein. “Het is voor de kinderen veel leuker om 3 rijtjes van 4 ‘echte’ bloemkolen uit te rekenen dan bloemkolen die ergens getekend staan in een boek.” De moestuinen waren een enorm succes volgens Johanna. Kinderen bleken enorm betrokken te zijn bij het oogsten en ontwikkelen van de moestuinen, “en dat terwijl ze stiekem, minstens zoveel leren als in de klas” vertelt Johanna trots. Inmiddels hebben deze initiatieven ook geleid tot activiteiten buiten het schoolgebouw.

Zo wordt er veel samengewerkt met de nabijgelegen Schooltuin Beijum (NDE). Zij waren dan ook de eerste leveranciers van de zaden voor in de moestuin. “Het enthousiasme dat ontstaat uit dit soort samenwerkingen is enorm leuk en inspirerend om te zien. Vieze handen waren dan ook geen enkel probleem. Sommige kinderen waren natuurlijk iets argwanender dan anderen, maar na een tijdje zat iedereen onder de modder en de zaadjes onder de grond” vertelt Johanna. Bij deze Schooltuin Beijum hebben de kinderen vanaf groep 6 hun moestuinen staan. Dit zorgt er volgens Johanna voor dat de kinderen hun duurzame leefregels ook buiten de grenzen van het schoolplein weten uit te voeren. Bij deze schooltuin krijgen de leerlingen van de basisschool ook allerlei soorten andere lessen. “Insectenlessen, vogellessen, slootlessen; die krijgen ze allemaal daar. Vanuit die activiteiten kunnen wij natuurlijk hier op school weer allerlei onderwerpen aansnijden die daarop aansluiten.”

TOEKOMST

Johanna realiseert zich dat deze kring aan samenwerkingsverbanden en initiatieven in de nabije regio essentieel zijn voor het slagen van deze duurzame inslag. Desondanks is ze van mening dat dit soort invalshoeken overal in het Nederlandse onderwijs toepasbaar zijn.
“Dit kan zelfs in de klas al, kleine boontjes in zakjes tegen het raam plakken zodat je de worteltjes ziet groeien kan al tot hele mooie resultaten leiden.” Johanna is van mening dat deze kleine dingetjes overal voor een groeiend enthousiasme zorgen, bij leerling én docent. “Uiteindelijk wil je daarna meer, je wil met de kinderen naar buiten.” Volgens de duurzame docent ben je in dit stadium wel afhankelijk van een aantal factoren. “Natuurlijk heb je medestanders nodig bij het ontwikkelen van deze lessen. Ik heb op deze school een directie die enorm fijn meedenkt en helpt met de ontwikkeling van dit soort initiatieven. Naast deze enthousiaste directie en collega’s die dit zagen zitten, heb ik heel veel samengewerkt met onze conciërges, met hem heb ik samen de eerste moestuinbakken in elkaar geschroefd.” Wanneer deze enthousiasmerende omgeving niet aanwezig is, zou Johanna niet aanraden om hier kost-wat-kost tegenin te gaan. “Naar mijn idee heeft alleen op een eiland staan weinig zin, je bent uiteindelijk gebaat bij een meewerkende omgeving tijdens deze processen” aldus Johanna.

Om deze duurzame inslag op de Tine Marcusschool in het lesprogramma te vereeuwigen, is Johanna momenteel bezig om deze initiatieven in het jaarplan te krijgen. “Het moet er gewoon in staan, van ‘die’ tot ‘die’ periode moet er ‘moestuin!’ in het rooster staan. Kijk, nu ben ik niet de moeilijkste en denk ik: ‘ach, we laten rekenen even zitten en we gaan de moestuin in’. Maar eigenlijk moet het op het rooster staan.” Wanneer Johanna gevraagd wordt of dit soort initiatieven groter ingezet zouden kunnen worden, raakt ze direct overtuigd: “zeker zou dat kunnen, we krijgen vanuit de schooltuin wel eens de vraag of andere scholen bij ons langs mogen komen om te komen kijken naar de moestuinen. Heel graag zelfs, kom maar kijken. Hoe meer scholen hoe beter!” Volgens Janssen moet het niet verplicht worden, dit heeft geen zin. “Verplichten werkt niet, het moet ontstaan uit enthousiasme. Echter zullen de docenten snel zien als ze hier mee beginnen, de leerlingen vinden het fantastisch en leren er waanzinnig veel van.”

TIP AAN ANDERE DOCENTEN

“Maak het in het begin niet te groot. Ga niet eerst 6 lessen uitschrijven die exact moeten vertalen wat jij leerlingen wil bijbrengen. Begin met iets heel kleins. Als deze les of activiteit aanslaat dan ga je hiermee door. Is dat niet zo? Nou doei, dan probeer je weer wat nieuws.”