Zoek op
Sluit dit zoekvak.

Het parlement der Aardbewoners – Ester Klein Hesselink, 2022 (Stageproject WUR, Wageningen)

Typering

Sinds het begin der tijden komen wij Aardbewoners bijeen om onze verbinding die wij hebben, met elkaar te vieren. Wij allen, groot en klein, vormen en onderhouden samen deze aarde in een groot netwerk. Zonder deze viering samen zal de verbinding in vergetelheid raken en zal de aarde uit elkaar vallen. Vandaag de dag zijn wij niet bijeengebracht met een vrolijk lied om de viering aan te kondigen. De muziek was treurend deze keer. Het treurlied kondigt een groot gemis aan dat ons getroffen heeft in onze verbindende viering. Vele mensen zijn ontworteld geraakt van ons beraad en vieren niet meer mee. We willen graag deze viering herstellen …….

“Belangrijk is”, begon de oude schimmel, “dat wij de mensen niet ook vergeten. Hoewel zij in de vergetelheid raken van de verbinding die zij met ons hebben is er nog hoop zolang wij hen niet vergeten”.

Zo begint het draaiboek voor de 5-daagse projectweek die havo- en vwo-leerlingen van het Corlaer College uit Nijkerk in 2022 ervoeren, op ‘uitnodiging’ van de Aardbewoners. Opdat hun vieringen en beraad weer mét de mensen kunnen plaatsvinden. 

De auteur geeft voor deze inclusieve manier van ecologisch denken twee conceptuele ingangen en verbindt die met elkaar: ‘deep ecology’ en ‘traditional ecological knowledge’. Die ingangen[1] omschrijft ze als volgt: “’Deep ecology’ volgt de natuurlijke wetten die onafhankelijk zijn van de menselijke wetten. Wanneer mensen de natuurlijke wetten niet erkennen, bijvoorbeeld wanneer ze te royaal gebruik maken van de hulpbronnen die de aarde de mens biedt, dan leidt dit tot een reactie vanuit de niet-mensen binnen ecosystemen en krijgen we te maken met ecologische, maar ook sociale crises …… 

Wanneer de mensen wel de natuurlijke wetten erkennen dan spreken we van ‘traditional ecological knowledge’ …… ‘Traditional’ verwijst vaak naar kennis, geloof, rituelen, gebruiken en principes van culturen – en naar voorouders –  die zich meestal ontwikkelen uit historische ervaringen in een bepaald gebied …… Vertaald: ‘traditioneel ecologische kennis’ is dan: lering trekken en ervaringen opdoen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Met als doel de relaties die wij hebben met het land en de ecosystemen – waarvan we immers deel uitmaken – te leren herkennen en ermee te leren werken in morele zin: met wederkerigheid en respect …….”.  

De auteur komt zo op een nieuwe combinatieterm die menselijk denken en handelen leidt: ‘diepe ecologische kennis’. En vervolgt: Deze kennis en ervaringen doe je op door midden in het systeem aanwezig te zijn en alles in dit levende systeem te beschouwen als hebbende een eigen wil waar we wat van kunnen opsteken als we er zonder oordeel naar kunnen leren luisteren met al onze zintuigen”. Dit alles, zo stelt ze, is voortgekomen uit een theorie van de filosoof Bruno Latour over het ‘Parlement der Dingen’, o.a. beschreven door Simons.[2]

De projectweek

De leerlingen en hun docenten hebben ’buiten’ een projectweek meegemaakt waarvan de doelstelling voor de leerlingen was: ‘Doordat ik in staat ben om vanuit mijn eigen perspectief, het perspectief van andere mensen en vanuit het perspectief van niet-mensen naar relaties in ecosystemen te kijken, kan ik deze kennis toepassen om mijn relatie met het milieu op een voor mij kloppende manier verder te ontwikkelen’. 

  • De eerste dag is bedoeld om de leerlingen te laten ervaren om deel te zijn van de natuur, met als concrete vraag: ‘Waarom boeit natuur?’. De dag eindigt met een speurtocht waarbij de leerlingen met kaart en kompas zelf in groepjes op zoek gaan naar locaties in de omgeving. Daar ontvangen ze informatie over het geologische tijdperk waarin ze zich bevinden. De tocht is 2,3 km lang en weerspiegelt zo de helft van de tijd in miljarden jaren waarin de Aarde zich heeft ontwikkeld. Pas in de allerlaatste meters begint het tijdperk van de mens.
  • De tweede dag gaat vooral over de ‘primitieve’ mens waarin het maken en gebruiken van vuur centraal staat. Dan komt ook aan de orde welke spirituele functie vuur vaak voor de mens had/heeft. Denk bijvoorbeeld aan het kampvuur waarbij legenden, sprookjes en andere verhalen, waarin ook planten en dieren vaak een belangrijke rol spelen, worden verteld – nog steeds. 

pastedGraphic.png

  • De derde dag ‘ontmoeten’ de leerlingen het planten- en dierenrijk en voeren ze activiteiten uit, aan de hand van de ‘Coyote’s Guide to Connecting with Nature’.[3] 

Uit een recensie over die gids: “The authors adopt a pragmatic sustainability derived from the oral traditions of native peoples. They remind us that `Nature was a living teacher` whose ultimate lesson, termed regenerative living, acknowledged that `families in a community depended on natural resources and the ingenuity to know when, where, and how to hunt, trap, fish, and gather wat they needed while they cared for the natural world at the same time”.

  • De vierde dag maken de leerlingen een omslag in hun denken: ze ‘reizen’ mee met een niet-mens: een vos. En daarna is er een beraad van alle Aardbewoners. In de avond werken ze aan leervormen, ook weer uit de ‘Coyote’s Guide’, om hun zintuigen voor niet-mensen aan te scherpen. 
  • De vijfde, laatste dag vormt de integratie van hetgeen ze tijdens de week hebben ervaren en geleerd. Een werkvorm is de excursie naar een voedselbos. Uit de tekst van het draaiboek: “Voedselbossen zijn een mooi voorbeeld van ecosystemen waar mensen en niet-mensen samen werken om aan de ene kant een prachtig leefgebied voor niet-mensen aan te leggen en aan de andere kant voor de mens allerlei voedzame noten, vruchten en meerjarige gewassen te laten groeien om van te kunnen eten”. 

De dag eindigt met een viering en die vormt meteen de afsluiting van het ‘beraad der Aardbewoners’. Daarbij nemen alle leerlingen en docenten iets mee uit het voedselbos om bij deze viering gezamenlijk te eten om dat met elkaar te delen.

Overwegingen

Dit project heeft duidelijk een pedagogische en didactische basis (zoals de hoofd/hart/handbenadering) die de auteur eerder in haar eerdere scriptie[4] formuleerde; dat blijkt ook wel uit de teksten in en uit de literatuurlijst van het draaiboek. Daaruit: “De leervormen in deze projectweek zijn anders dan de leerlingen gewend zijn, omdat de werkvormen gericht zijn op ervarend leren in tegenstelling tot intellectueel leren dat de nadruk heeft in de huidige schoolklassen. Om de leerlingen ook intellectueel hun leerproces bij te laten houden krijgen de leerlingen tijdens de 5-daagse projectweek een reflectieboekje …… Daarnaast bevat het reflectieboekje ook opdrachten die aan bod komen tijdens de werkvormen. Het reflectieboekje is dus een gebundeld werkboek voor de week”.

Het speciale van deze aanpak zit hem naar mijn mening in de visie op de mens als onlosmakelijk onderdeel van de natuur (biotisch én abiotisch, tussen verleden en toekomst) of zelfs de kosmos; en die op de pedagogische aanpak: natuurbeleving met een spirituele inslag. Zowel de beschrijving en het draaiboek van het hele project zijn duidelijk, beknopt en overzichtelijk. Daar doet een aantal taalkundige slordigheden (zoals bijvoorbeeld bij het noemen van belangrijke denkers op dit gebied: ‘Arne Neass’ en ‘Ghandi’) gelukkig niets aan af.

Wat mij trof is de oriëntatie van de auteur op bijna alleen buitenlandse literatuur. Maar zelfs vanuit die ingang wordt de levensfilosofie van veel ‘inheemse volken’ niet echt uitgewerkt – wel genoemd. Beroemd is bijvoorbeeld de toespraak van de Indiaanse Chief Si’ahl (verengelst: Chief Seattle) in 1854. Het was zijn antwoord op de poging van de regionale gouverneur in de VS om, namens de toenmalige president van dat land, land te kopen van de Duwamishindianen.[5] Hij zei o.a.: 

De indiaan houdt van het zachte ruisen van de wind over het water, en de geur van de wind, gezuiverd door de middagregen of meedragen de geur van pijnbomen. 

De lucht is kostbaar voor de rode man, want alles deelt dezelfde lucht. De dieren, de bomen, de mensen, alles heeft deel aan dezelfde lucht. De blanke man heeft geen aandacht voor de lucht die hij inademt. Als een man die al vele dagen stervende is, zo is hij gevoelloos voor kwade dampen. 

Maar als wij u ons land verkopen, dan moet u bedenken dat de lucht voor ons waardevol is, dat de lucht zijn adem meedeelt aan al het leven dat hen in stand houdt. De wind, die mijn grootvader zijn eerste ademtocht gaf, neemt ook zijn laatste zucht in ontvangst. En de wind moet ook onze kinderen de levensgeest geven.

Als wij u ons land verkopen, moet u het wel afgezonderd houden, gewijde grond waar ook de blanke man kan komen om de wind te proeven met de geur van weidebloemen”. 

Belangrijke onderdelen van deze toespraak[6] staan op een wat onverwachte website, zie https://zuurdiek.nl/1856-toespraak-indiaans-opperhoofd/.

Maar ook in Nederland is het nodige op dit gebied gedaan – en nog steeds; het zou werkelijk  een verrijking zijn geweest indien dat aan de orde was gekomen. Een paar voorbeelden, verre van compleet en niet alle even diepgravend als het parlement der Aardbewoners:

Een methodische kern daarvan was: vraag het de dingen zelf maar! Dat ‘vragen’ aan de natuur is alleen zinvol als je ook kunt ‘luisteren’ naar het ‘antwoord’. In dat project kwam ook een stappenmodel [7] naar voren dat doet denken aan dat van deze projectweek. En daarmee zijn we terug bij de filosofie van het parlement der Aardbewoners. 

  • Werk van de ‘groene’ pedagoog Kees Both: voor NOB, Jenaplanscholen, stichting Groene Pedagogiek en diverse andere instellingen.

In een funderend artikel (‘Naar een Groene Pedagogiek’; zie http://stichtinggroenepedagogiek.nl/wp-content/uploads/2017/03/Naar-een-groene-pedagogiek-2007.pdf), zegt hij: “Samenvattend verstaan we onder natuur het niet door mensen gemaakte of bedachte, de ‘meer dan menselijke wereld’ ……: in het groot de aarde die ons draagt en voedt, de planten en dieren in hun verscheidenheid en samenhangen, de ‘elementen’ bodem, atmosfeer, water, vuur, de grote ritmes van de seizoenen en van dag en nacht ……”. 

     

De praktijk

De auteur noteert als resultaat van de projectweek onder andere: “Met de opgedane vaardigheden begonnen de leerlingen zich als een soort stam te gedragen in samenleving met elkaar en de natuur. Ze leerden hun zintuigen te verscherpen en uiteindelijk ook inleven in de andere organismen in het ecosysteem van bos en voedselbos in “Het parlement der Aardbewoners”. Tijdens het parlement spraken leerlingen in naam van andere aardbewoners met elkaar om te kijken hoe ze samen het ecosysteem in balans kunnen houden”. En dat blijkt ook wel uit opmerkingen die leerlingen na afloop maakten; een kleine selectie:

  • Ik ben heel blij dat ik het toch heb gekozen …. Op school werd het gepromoot als natuurweek, klinkt een beetje saai, maar het was heel anders dan ik had verwacht! Ik heb me nooit verveeld. 
  • Ik heb veel interessante dingen geleerd, het was veel leuker dan normale school. Je leert door te doen! Dat is zoveel leuker, dan ben je er actief mee bezig. Je had het ook uit theorie kunnen leren, bijvoorbeeld, ‘deze planten kun je eten’, maar nu ging je er echt mee aan de slag”.
  • Eerlijk gezegd denk ik dat ik in die week meer heb geleerd dan in een normale schoolweek. Je let toch sneller op, in school zak je sneller onderuit. Hier ben je constant bezig, constant dingen doen. Veel afwisseling”.

Blijft over de vraag: hoe past dit in het lesprogramma van de diverse vakken en wat kan er worden gedaan aan de nazorg, het vervolg? 

Via https://www.wur.nl/nl/activiteit/projectweek-in-de-natuur.htm kunnen geïnteresseerde leraren zich aanmelden en het materiaal bestellen. 

[1] Redactioneel licht bewerkt.

[2] Simons, M., 2017. The parliament of Things and the Anthropocene: How to listen to ‘Quasi-Objects’, Research in Philosophy and Technology 21(2017)2-3, pp. 150–174.

[3] Young, J., E. McGown and E. Haas, 2010. Coyote’s Guide to Connecting with Nature. Washington: OWlink media.

[4] Klein Hesselink, Ester, 2021. Dreams for Dutch Education: From a system of Fear towards an Ecosystem of Courage. A critical, reflexive case study in transformative education. Scriptie WUR, Wageningen.

[5] Tegenwoordig wordt in de VS gesproken van ‘Native Americans’ en ‘American Indians’ in plaats van ‘Indians’; in Canada over ‘First Nations peoples’.

[6] De originele tekst is niet meer aanwezig; er bestaan enkele versies die in de loop der tijd zijn gemaakt.

[7] Both, Kees, 2001. Onderzoeken door en met kinderen. Twaalf stellingen voor diagnose en gesprek. Mensen-Kinderen (2001)maart.

    Deel deze pagina:

    Meer nieuws