– Daar waar het onderwijs (financiële) ruimte nodig heeft voor de professionele ontwikkeling van docenten op het gebied van leren voor duurzame ontwikkeling, is het kabinet voornemens te bezuinigen op het onderwijs.
– Er is in de regeerplannen geen ruimte voor de pedagogische opdracht van het onderwijs die verder gaat dan het aanleren van de – onomstreden belangrijke – basisvaardigheden. Aandacht voor persoonsvorming of leren voor duurzame ontwikkeling ontbreekt. Dit is opmerkelijk, omdat het aanleren van basisvaardigheden juist makkelijker is als dit in een context gebeurt. Bijvoorbeeld de context van duurzaamheid!
– Dan de passage die gaat om de wens te werken met onderwijsmethoden die ‘politiek neutraal’ zijn. De vraag is of deze wens in zichzelf ‘politiek neutraal’ is. In elk geval is het belangrijk dat in het onderwijs niet wordt weggekeken van ‘lastige onderwerpen’ waar jongeren ontegenzeggelijk mee te maken krijgen. Als we de generatie van morgen handelingsperspectief willen geven om te gaan met lastige vraagstukken als klimaat of sociale ongelijkheid, moeten deze vraagstukken onderwerp van gesprek zijn van het onderwijs.
– Tot slot wordt er in het regeerprogramma niet gesproken over de rol van de gebouwde omgeving in het onderwijs. Hiermee wordt duidelijk dat onderwijsinstellingen niet worden ondersteund (of gestimuleerd) hun schoolgebouw, bedrijfsvoering of buitenruimte te verduurzamen.
In algemene zin is duidelijk dat de twee belangrijkste belanghebbenden van onderwijs – jongeren en toekomstig werkgevers – er niet goed vanaf komen door de plannen. Onderwijs dat leerlingen en studenten onvoldoende voorbereidt op maatschappelijke veranderingen, leidt immers niet tot een sterk en innovatief bedrijfsleven. Het is bovendien maar de vraag of het regeerprogramma de generatietoets zou doorstaan.
De boodschap is duidelijk: de verandering richting leren voor duurzame ontwikkeling moet van onderaf komen.