Om dat beter in kaart te krijgen heeft CINOP onderzoeken uitgevoerd naar verschillende aspecten van duurzaamheid en de circulaire economie binnen het Nederlandse mbo (en Leven Lang Ontwikkelen (LLO)). De onderzoeken zijn uitgevoerd voor het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV, DuurzaamDoor) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW, Duurzame Scholen-aanpak).
LNV en IenW hebben de ambitie om de thema’s duurzaamheid en circulaire economie te verankeren in alle lagen van het onderwijs, zodat het de positie van studenten op de veranderende arbeidsmarkt versterkt en zij een waardevolle bijdrage kunnen (gaan) leveren aan de transities waar Nederland voor staat.
Interdepartementale werkgroep: Duurzame School
Om deze ambitie te verwezenlijken zijn LNV en IenW in 2021 gestart met de interdepartementale werkgroep Duurzame School, waarin ook de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Binnenlandse Zaken (BZK) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aansloten. Binnen deze werkgroep zoeken de ministeries verbindingen op de snijvlakken van duurzaamheid en circulaire economie, jongeren en onderwijs. Daar waar genoemde ministeries voor het bereiken van hun beleidsdoelen een rol zien weggelegd voor het onderwijs, stemmen zij hun plannen zo veel mogelijk af.
De onderzoeken
Om bij te dragen aan de ambitie van LNV en IenW heeft CINOP allereerst in kaart gebracht hoe het mbo-landschap in Nederland is gestructureerd, welke partijen invloed uitoefenen op onderwijsvernieuwing, en hoe deze partijen tegen de thema’s duurzaamheid en circulaire economie in het mbo aankijken (onderzoek I). Daarnaast heeft CINOP een vergelijking uitgevoerd van drie bestaande (internationale) competentiesets met duurzaamheidsvaardigheden, met als doel inzicht te verschaffen in de verschillen, overeenkomsten en toepasbaarheid van deze sets binnen de Nederlandse mbo- en LLO-onderwijscontext (onderzoek II).
Onderzoek I | Actualiseren van het mbo in de context van duurzaamheid en de circulaire economie
Dit onderzoek heeft de context van het actualiseren van het mbo met betrekking tot duurzaamheid en circulaire economie in Nederland in kaart gebracht. Het onderzoek verschaft inzicht in de structuur van het mbo en de partijen die betrokken zijn bij onderwijsvernieuwing. Voor elk van de betrokken partijen is gekeken wat de verantwoordelijkheden zijn, maar ook hoe elke partij kijkt naar duurzaamheid en circulaire economie in het onderwijs.
Op basis van dit overzicht zijn concrete adviezen geformuleerd, waarbij per betrokken partij specifieke vervolgstappen worden aangeraden om duurzaamheid en circulaire economie verder te integreren in het Nederlandse mbo. De samenhang tussen deze bevindingen en de betrokken partijen, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Inspectie van het Onderwijs en SBB, illustreert de complexiteit van het implementeren van deze thematiek in het mbo. Hieruit kan geconcludeerd worden dat integrale oplossingen van essentieel belang zijn voor blijvende verandering.
Lees het volledige onderzoeksrapportOnderzoek II | Toepasbaarheid van internationale competentiesets in het mbo en LLO
Dit onderzoek richtte zich op het vergelijken van drie competentiesets met betrekking tot duurzaamheid in het onderwijs: Education for Sustainable Development Goals – Learning Objectives (UNESCO), A Rounder Sense of Purpose(Erasmus+), en GreenComp, The European sustainability competence framework (Europese Commissie). De focus lag op de toepassingsmogelijkheden van deze competentiesets in de Nederlandse mbo- en LLO-onderwijscontext.
Uit het onderzoek blijkt dat er brede erkenning is bij stakeholders in het mbo en LLO van de urgentie en het belang van duurzaamheidsvaardigheden in het onderwijs. Het draait niet zozeer om de vraag of deze competenties moeten worden geïmplementeerd, maar eerder over hoe dit effectief kan gebeuren. De duurzaamheidsvaardigheden uit de competentiesets zijn complex en mbo- en LLO-stakeholders geven aan dat deze geïntegreerd dienen te worden in het hele onderwijs. Integratie in één onderdeel van een opleiding, zoals burgerschap, is niet voldoende. Daarbij zijn herhaling en contextualisering cruciaal voor effectieve vaardigheidsontwikkeling. Het onderzoek toont aan dat om duurzaamheidsvaardigheden volledig te implementeren, er enkele randvoorwaarden – zoals urgentiebesef, contextgerichtheid en een integrale visie op duurzaamheid – op verschillende niveaus nodig zijn: op instellingsniveau, bij individuele docenten, maar ook in het bedrijfsleven.
Lees het volledige onderzoek